Het verhaal van Peter
een patiënt met een tbs-oplegging
Patiënt Peter vertelt over zijn verblijf in de Van der Hoeven Kliniek.
‘Ruim vier jaar geleden ben ik naar de Voorde gekomen, de locatie van de Van der Hoeven Kliniek in Amersfoort. Daarvoor zat ik in een andere kliniek. Daar zou ik misschien een longstay-indicatie krijgen, omdat ik veel agressieproblemen heb. Als ik een boze bui had, dan liep ik schreeuwend de tuin in. Op een gegeven moment ben ik voor een observatie naar de Van der Hoeven Kliniek gestuurd. Na die observatie ben ik overgeplaatst naar de Voorde; ik kreeg geen indicatie voor longstay, maar voor longcare.
Op de Voorde kwam ik terecht op een leefgroep met 13 mensen. Ik kreeg een programma met veel dagstructuur. Naast het volgen van therapie, werden er allerlei activiteiten georganiseerd waar ik aan mee kon doen, zoals muziek maken of het beoefenen van sport.
Als ik weer eens boos werd, dan kwam de groepsleiding op me af en maakte duidelijk dat ik een grens over ging. Tegelijkertijd lieten ze ook merken dat er voor me waren. Vrij snel na mijn komst voelde ik me al beter. Er zijn veel aardige medewerkers. Ik had het gevoel dat ik geaccepteerd werd als mens en weer meetelde. Ik voelde me veilig. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het daardoor makkelijk had. Integendeel, ik heb het loodzwaar gehad, want ik moest aan de slag met mijn agressieproblemen.
Ik heb veel gehad aan psychotherapie en de signalenkaart. Wat ook fijn was: de contacten met mijn eigen netwerk werden gestimuleerd. Ik kwam erachter dat ik al mijn hele leven erg gevoelig ben voor stress. Als het slecht gaat met mensen om mij heen, dan gaat het ook slecht met mij.
In de vorige kliniek had ik daar veel last van, maar op de Voorde is gelukkig weinig stress. Alles gaat in een rustig tempo. Mijn agressieproblematiek is mede daardoor langzaam op de achtergrond geraakt. Op de leefgroep kreeg ik na een tijdje verlof en ben ik steeds zelfstandiger gaan leven.
Ongeveer driekwart jaar geleden ben ik naar een transmurale woning in de buurt van de Voorde verhuisd. Daar woon ik nu met drie anderen. Ik mag nog steeds gebruikmaken van de faciliteiten van de Voorde, maar ik doe niet meer mee aan de gezamenlijke activiteiten.
Hoewel ik nu transmuraal woon, wordt er nog steeds iets van mij verwacht. Ik heb een dagbesteding en ik loop stage. Ook doe ik een opleiding aan een sportacademie. Ik ben begonnen aan EMDR.
Ik verblijf nu vier jaar op de Voorde en ik heb in die tijd een heel rouwproces doorgemaakt. Ik moet accepteren dat ik sommige dingen nooit meer kan. Zo zal ik niet meer in staat zijn om mijn oude beroep op te pakken. Daarvoor heb ik zelf te veel ondersteuning nodig. Geen 24-uurs zorg, maar toch wel een paar uur zorg per dag. Als ik nadenk over de manier waarop mijn leven is gelopen, dan kan ik daar behoorlijk boos over worden. Daarom kijk ik liever vooruit. Ik richt me op de mogelijkheden die ik wel heb. Dat zijn er gelukkig genoeg.’